Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [57]O, wee mij over mijn [58]breuk! mijn plage is smartelijk; en ik [59]had gezegd: [60]Dit is immers een krankheid, die ik wel dragen zal! 57. Woorden des lands, of van het volk van Jeruzalem, enz., gelijk boven hfdst.4 vs.31, of van den profeet, sprekende in den persoon des volks, alsof het zijn eigen lijden ware, dat hij gevoelt en draagt; vergelijk onder hfdst.14 vs.17. 58. Gelijk boven hfdst.4 vs.6, en onder hfdst.14 vs.17. 59. Te weten bij mijzelven, dat is, gedacht dat het zo zwaar niet vallen zou, of ik zou het kunnen dragen en overkomen, maar het valt geheel anders dan ik mij had ingebeeld. 60. Anders: gewisselijk dit is ene krankte, nochtans moet ik ze dragen, alsof hij zeide: Dit is wel terecht een zware krankte, veel zwaarder dan ik gemeend had, evenwel moet ik er aan.